§ 1.
De landbouwer die opteert voor het nutriëntenbalansstelsel moet dat kenbaar maken aan de Mestbank aan de hand van de bijgevoegde stavings-stukken naar aanleiding van de aangifte, vermeld in artikel 23, betreffende het productiejaar waarop de aangifte betrekking heeft en naar aanleiding van een controle voor het lopende productiejaar. De Vlaamse Regering stelt nadere regels vast, ondermeer voor wat betreft de bepaling van de aan- en afvoerposten van de nutriëntenbalans.
§ 2.
Wanneer de landbouwer heeft geopteerd voor het nutriëntenbalansstelsel, kan voor de berekening van de productie van dierlijke mest de reële P2O5 -of reële N-uitscheiding per dier en per jaar worden gehanteerd voor :
§ 3.
De landbouwer die het nutriëntenbalansstelsel toepast, moet de jaarlijks opgemaakte balansen, alsook de geëigende bescheiden ter staving van de aan-en afvoerposten, gedurende 5 jaar ter inzage houden van de toezichthoudende ambtenaren. De bewijslast van de aan- en afvoerposten van de balans of balansen ligt bij de landbouwer.
§ 4.
[...]
§ 5.
De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen, ondermeer met betrekking tot de wijze van opstelling van de bedoelde nutriëntenbalans, het bepalen van de werkelijke mineraleninhoud van de diervoeders en de stukken die zij nodig acht ter staving van de voormelde nutriëntenbalans.
§ 6.
De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen betreffende het gebruik door rundveebedrijven van een specifiek nutriëntenbalanssysteem.