a) Maaiperiodes (artikel 3 van het bermbesluit)
Als begindata voor eventuele maaibeurten worden 15 juni en 15 september vooropgesteld. Half juni is een tijdstip dat voor nagenoeg alle bermen, ongeacht de bodem, als richtdatum kan beschouwd worden.
Een laat maaitijdstip laat de in de lente bloeiende planten toe om zaad te vormen. Sommige kennen in het najaar een tweede bloei. In uitzonderlijke gevallen kan, om redenen van natuurbehoud, een afwijking worden verleend wat deze richtdata betreft (artikel 4 van het besluit).
Om deze afwijking te bekomen dient het bestuur een aanvraag te richten tot één van de volgende adressen:
Administratie voor Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu.
Bestuur Landinrichting (Natuurbehoud).
West-Vlaanderen: Werkhuisstraat 9, 8000 Brugge.
Oost-Vlaanderen: Gebr. Van Eyckstraat 4-6, 9000 Gent.
Antwerpen: Weidestraat 60, 2600 Berchem.
Limburg: Helbeekplein 9, 3500 Hasselt.
Vlaams Brabant: H. Hooverplein 6, 3000 Leuven.
Bij de aanvraag moet een plan gevoegd worden (schaal 1/10 000) met aanduiding van de secties waarvoor een aanvraag wordt ingediend. Tevens dient vermeld te worden op welke motivering inzake natuurbehoud een afwijking wordt gevraagd. Het is belangrijk hier nogmaals te vermelden dat het maaien van wegranden voor het vrijhouden van verkeers- en signalisatieborden buiten de vastgestelde data kan gebeuren om rekening te houden met de opdrachten terzake van bepaalde openbare besturen. Dit betekent dat eventueel een vroeger maaltijdstip kan gekozen worden indien de verkeersveiligheid in het gedrang zou komen.
b) Afvoeren van maaisel
Het afvoeren van maaisel is een belangrijk onderdeel bij het natuurvriendelijk bermbeheer.
Het maaisel dient binnen de tien dagen verwijderd te worden. Deze afvoer is noodzakelijk om de bermen voedselarm te maken. Dit laatste is een voorwaarde voor het bekomen van een bloemrijke berm, die nog weinig onderhoud nodig heeft. Het is de bermbeheerder die zal moeten uitmaken welke oplossing daaraan dient te worden gegeven. Ook voor de afvoer van het maaisel kan het zg. "proportionaliteitsbeginsel" worden ingeroepen.
c) Te gebruiken materieel
Het materieel dat ingezet wordt voor het onderhoud van de bermen is belangrijk evenals de manier waarop gemaaid wordt.
Het maaien, zowel manueel als machinaal, dient op zodanige wijze te gebeuren dat de ondergrondse plantendelen en eventuele voorkomende struiken niet beschadigd worden (artikel 5 van het bermbesluit).
Regelmatige kontrole van deze hoogte bij het maaien zelf is aangewezen. De maaimachine voor het bermonderhoud wordt best niet lager dan 10 cm ingesteld.
De gemeenten en andere publiekrechtelijke rechtspersonen die bermen beheren worden in het Europees Jaar van het Milieu ertoe aangezet om het bermbesluit binnen hun verantwoordelijkheid op korrekte wijze toe te passen.
Aanvullende informatie en advies kan verkregen worden bij de Dienst voor Natuurbehoud van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Belliardstraat 12, te 1040 Brussel.