De Vlaamse Regering kan in de volgende gevallen beslissen de procedure, vermeld in artikel 6, niet te volgen:
- 1°
- als er geologische redenen of redenen in verband met de opsporing of winning zijn om de vergunning voor een [volumegebied] bij voorkeur aan de houder van een vergunning voor een aangrenzend [volumegebied] toe te kennen. In dat geval worden de houders van vergunningen voor eventuele andere aangrenzende [volumegebieden] uitgenodigd om binnen een termijn van negentig dagen eveneens een aanvraag in te dienen of hun opmerkingen mee te delen;
- 2°
- als de aanvraag betrekking heeft op een [volumegebied] waarvoor op dat ogenblik al een opslagvergunning in het kader van hoofdstuk III [, een opsporings- of winningsvergunning voor aardwarmte in het kader van hoofdstuk III/1, een vergunning voor de ondergrondse berging van radioactief afval] of een vergunning in het kader van de wet van 18 juli 1975 betreffende het opsporen en exploiteren van ondergrondse bergruimten in situ voor het opslaan van gas is verleend.