De houder of laatste houder van een vergunning neemt alle maatregelen die redelijkerwijs van hem verwacht kunnen worden om te voorkomen dat de activiteiten waarop de vergunning slaat:
- 1°
- milieuverstoring veroorzaken;
- 2°
- schade door bodembeweging veroorzaken;
- 3°
- de openbare veiligheid schaden;
- 4°
- [het planmatige beheer van de koolwaterstofvoorraden en van andere toepassingen in de ondergrond verstoren.]