Elk jaar, of, als de Vlaamse Regering dat in het kader van een bepaalde opslagvergunning nodig acht, met een hogere frequentie, dient de exploitant de volgende gegevens in bij de minister:
- 1°
- alle resultaten van de monitoring overeenkomstig artikel 48 tijdens de verslagperiode, met inbegrip van de informatie over de gebruikte monitoringstechnologie;
- 2°
- de hoeveelheden en kenmerken van de tijdens de verslagperiode geleverde en geïnjecteerde koolstofdioxidestromen, met inbegrip van de samenstelling van deze stromen, zoals geregistreerd overeenkomstig [artikel 47, § 2, tweede lid];
- 3°
- het bewijs dat een financiële zekerheid of een gelijkwaardige voorziening is gesteld en aangehouden wordt overeenkomstig artikel 57 en [artikel 43, 9°];
- 4°
- alle andere informatie die de minister als relevant beschouwt om de naleving van de opslagvergunningsvoorwaarden te [beoordelen] en om de kennis te vergroten over het gedrag van het koolstofdioxide in de opslaglocatie.