Art. 3.4.4.2.

Elektrische en elektronische apparatuur wordt ingedeeld in de volgende tien categorieën:

categorie 1: de grote huishoudelijke apparaten;
categorie 2: de kleine huishoudelijke apparaten;
categorie 3: de IT- en telecommunicatieapparatuur;
categorie 4: de consumentenapparatuur en fotovoltaïsche zonnepanelen;
categorie 5: de verlichtingsapparatuur;
categorie 6: het elektrisch en elektronisch gereedschap, met uitzondering van grote, niet-verplaatsbare industriële installaties;
categorie 7: het speelgoed en de ontspannings- en sportapparatuur;
categorie 8: de medische hulpmiddelen, met uitzondering van alle geïmplanteerde en geïnfecteerde producten;
categorie 9: de meet- en controle-instrumenten;
10° categorie 10: de automaten.

 

Vanaf 15 augustus 2018 wordt elektrische en elektronische apparatuur ingedeeld in de volgende zes categorieën:

categorie 1: de warmte of koude -uitwisselende apparatuur;
categorie 2: de schermen-, monitors en apparatuur met schermen die een oppervlakte hebben van meer dan 100 cm2;
categorie 3: de lampen, inclusief led lampen;
categorie 4: de grote apparatuur met een buitenafmeting van meer dan 50 cm;
categorie 5: de kleine apparatuur met een buitenafmeting van ten hoogste 50 cm;
categorie 6: de kleine IT- en telecommunicatieapparatuur met een buitenafmeting van ten hoogste 50 cm.


De minister kan een lijst vaststellen van de apparatuur die onder de categorieën, vermeld in het eerste en tweede lid, vallen.