§ 1.
Een sloopopvolgingsplan is vereist bij:
1° | sloop-, renovatie- of ontmantelingswerken bij gebouwen waarvoor een omgevingsvergunning vereist is en waarvan het totale bouwvolume groter is dan 1000 m³ voor alle niet-residentiėle gebouwen waarop de vergunning betrekking heeft, of groter dan 5000 m³ voor alle in hoofdzaak residentiėle gebouwen, met uitzondering van eengezinswoningen, waarop de vergunning betrekking heeft; |
2° | sloop-, renovatie- of ontmantelingswerken in het kader van infrastructuurwerken waarvoor een omgevingsvergunning vereist is en waarvan het volume groter is dan 250 m³ en onderhoudswerken aan infrastructuur waarvoor een omgevingsvergunning vereist is en waarvan het volume groter is dan 250 m³. |
Het sloopopvolgingsplan wordt opgesteld in opdracht van de aanvrager van de omgevingsvergunning.
§ 2.
Het sloopopvolgingsplan omvat de identificatie van de werf met daaraan gekoppeld een overzicht van alle afvalstoffen die zullen vrijkomen.
Per afvalstof worden de volgende gegevens opgenomen:
1° | de benaming; |
2° | de bijbehorende EURAL-code, vermeld in bijlage 2.1; |
3° | de vermoedelijke hoeveelheid, uitgedrukt in hoeveelheid of gewicht; |
4° | de plaats in het gebouw of infrastructuurwerk waar de afvalstof voorkomt, alsook de verschijningsvorm ervan; |
5° |
de wijze waarop de afvalstof overeenkomstig artikel 4.3.2 tijdens de sloop-, renovatie, onderhouds- en ontmantelingswerken selectief zal worden ingezameld, opgeslagen en afgevoerd. |
Het sloopopvolgingsplan wordt opgesteld op basis van een standaardprocedure die wordt vastgesteld door de minister, op voorstel van de OVAM.
§ 3.
Het sloopopvolgingsplan maakt deel uit van het vergunningsaanvraagdossier, de aanbestedingsdocumenten, de prijsvraag en de contractuele documenten.
§ 4.
De uitvoerder van bouw-, infrastructuur-, sloop-, ontmantelings- en renovatiewerken bezorgt alle kopieėn van de identificatieformulieren en alle afgiftebewijzen van de afgevoerde afvalstoffen die verkregen zijn bij selectieve sloop of ontmanteling, voor de oplevering van de sloop- of ontmantelingswerken aan de houder van de omgevingsvergunning.
De houder van de omgevingsvergunning houdt alle identificatieformulieren en alle afgiftebewijzen bij gedurende een periode van vijf jaar