Na de vaststelling van een inbreuk als vermeld in artikel 124 kunnen de personeelsleden die belast zijn met het toezicht, vermeld in artikel 112, passende maatregelen nemen, en inzonderheid:
- 1°
- een schip of ander tuig de toegang tot of het verblijf in de haven verbieden;
- 2°
- een schip ophouden en naar een nabijgelegen plaats brengen of laten brengen;
- 3°
- een schip verbieden af te varen;
- 4°
- een schip, ander tuig of gevaarlijke goederen ambtshalve verwijderen;
- 5°
- laad- en losverrichtingen laten stilleggen.